Dat zoeken we op

Lieve Hilde,

Het eerste wat ik deed nadat ik jouw blog van vorige week las, was mijn zoekopdrachten bekijken. Want ik zoek ook alles op. Meteen. Zit ik een serie te kijken en kan ik één van de acteurs niet binnen drie seconden thuisbrengen… hup, google. Dat ik dan totaal uit het verhaal ben en m’n medekijkers ook, dat weerhoudt me niet. Ik heb gewoon geen rust totdat ik het weet.

Versta ik de tekst van een liedje niet? Even m’n telefoon erbij. Pijn in m’n enkel? Snel door de zoekmachine halen. In welke stad had ik ook alweer zo leuk gewinkeld? Even in m’n fotobibliotheek kijken. Welk gerecht had ik ook alweer gemaakt met Kerst vijf jaar geleden? Het recept staat vast nog ergens in m’n notities.

Soms mis ik dat gevoel dat het antwoord al uren op het puntje van je tong ligt, maar dat je er nét niet bij kan komen. Dat je het vraagt aan iedereen die je tegenkomt, die er vervolgens ook weer dagenlang zoet mee is. En dan opeens het euforische gevoel als iemands naam je weer te binnen schiet.

Dus ja, ik leg liever mijn telefoon op tafel dan mijn zoekopdrachten. Alhoewel die zoekopdrachten natuurlijk ook in mijn telefoon zijn terug te vinden. Maar om nou te zeggen dat ik dat voor mijn lol zou doen, nee. Zo ken ik stellen die een gezamenlijk mailadres hebben. Daar moet ik echt niet aan denken. Niet dat ik iets te verbergen heb, maar waarom is dat toch nodig? Soms wil je gewoon met iemand mailen, zonder dat de andere helft van het koppel meeleest.

Wat ik verder graag voor mezelf houd zijn m’n financiën. Niet dat ze spannend zijn. Maar mocht ik ooit een groot bedrag in de loterij winnen, dan zijn er maar een paar mensen aan wie ik dat zou vertellen. Wat zou jij eigenlijk doen met vijf miljoen, Hilde?

Liefs, Sylvia

Foto: Marvin Meyer via Unsplash

Een gedachte over “Dat zoeken we op

Plaats een reactie