Eind jaren ’90 vorige eeuw. Wanneer? Ja, way back dus. Na een stapavondje in de Luifel, café Hofman en de Woo, sta ik op het Janskerkhof om naar huis te gaan. Ik loop te zoeken, maar kan mijn fiets niet vinden.
Op dat moment komt er een junk op mij af met aan zijn hand mijn vertrouwde zwarte omafiets.
‘Fietsje kopen?’
Ik knipper nog een keer met mijn ogen. Ik probeer streng te klinken als ik zeg: ‘Hé dat is mijn fiets! Je hebt mijn fiets gejat’.
De junk schuifelt met zijn voeten, lijkt even na te denken. Hij zegt nog niets,
maar zijn lippen beginnen al te bewegen. ‘Oke, hier. Sorry.’ En hij geeft mij de fiets.
Best tevreden over hoe dit is afgelopen en hoe ik dit heb opgelost, fiets ik over de Amsterdamsestraatweg naar mijn studentenhuis. Een beetje roezig zet ik mijn fiets buiten op slot en stap naar binnen.
In de hal zie ik mijn omafiets staan. O ja, ik was bij een huisgenootje achterop naar de stad gegaan.
Oeps. Sorry!