Op dag 4 van ons verblijf in Portugal dook Ruben op. Ruben stond ons op te wachten in de ontbijtzaal en bracht ons naar onze tafel. Strak in het pak, een jaar of 27, hip kapsel. Zijn enige imperfectie was één scheve tand, die alleen maar benadrukte hoe knap hij eigenlijk was.
Ruben stelde zich uitgebreid voor. Hij was gastheer en alles wat we maar nodig hadden tijdens ons verblijf in het hotel, daarvoor konden we bij hem terecht. Er was maar één Ruben, maar hij had de gave om overal tegelijkertijd te zijn, aldus Ruben. Dus als hij ook maar iets voor ons kon betekenen, dan moesten we dat maar laten weten. Hij kwam ongevraagd met een vage verklaring over waar hij de eerste drie dagen van ons verblijf dan had gezeten. Hij was op reis geweest.
De daaropvolgende dagen zagen we Ruben nooit. Hij was natuurlijk druk met het op allerlei plaatsen tegelijkertijd zijn, om het leven van veel hotelgasten nog aangenamer te maken. We zagen hem alleen elke ochtend in de ontbijtzaal, waar hij ons naar onze tafel bracht en in geuren en kleuren vertelde over zijn avonturen van de dag ervoor. Die avonturen speelden zich nooit af in het hotel waar hij gastheer was. Wel in luxe oorden een halve dag reizen van de vissersplaats waar ons hotel stond. En in de sportschool.
Omdat wij alles toch zelf regelden en Ruben niet nodig hadden, vonden wij het behoorlijk vermakelijk. Totdat we op de voorlaatste dag van ons verblijf een boottrip hadden geboekt. In korte broek en topje meldden wij ons in de ontbijtzaal. Ruben keek kritisch naar onze outfits en zei: “ Winter is coming”. Volgens Ruben was het met onmiddellijke ingang over en uit met het mooie weer. Regen, regen, regen. En kou. En inderdaad, precies op dat moment werd het donker en begon het keihard te regenen.
Ontgoocheld ontbeten we en sloegen onszelf tegen het hoofd dat we niet even de weerapp geraadpleegd hadden voordat we een boottocht van vier uur boekten. Oké, even terug naar de hotelkamer, tijd om te hergroeperen. Welke outfit? Lange broek dan maar? Sweater? Sneakers in plaats van sandalen. Jas mee? Op zee kan het erg fris zijn. In elk geval iets met een capuchon tegen de regen. Laat die bikini maar zitten, die gaan we in elk geval niet nodig hebben.
De regen stopte. De lucht werd iets minder grauw. We namen de gok, ik hield mijn korte spijkerbroekje en hemdje aan. De bikini die ik die ochtend in al mijn optimisme en onwetendheid had aangetrokken, hield ik maar gewoon aan. Sweater in de tas. Sneakers aan, want ik haat koude voeten.
In de haven aangekomen was de bewolking grotendeels weggetrokken. Op de boot zaten we op het voordek in de stralende zon. De sweater bleef de hele dag in de tas. Op blote voeten liep ik over de eilanden waar we aanmeerden. Het werd de warmste dag van de week.
Op dat moment besloten we: ga altijd uit van je eigen intuïtie. En belangrijker nog: vertrouw nooit een Ruben.