Daar stond ik, in het startvak, omringd door mijn loopmaatjes en mijn liefste loper aan mijn zijde. De vlinders in mijn buik kwamen eindelijk tot rust. Nog één slokje water, het vest en de oude joggingbroek die me warm hielden hing ik over het hek. En toen begon Lee te zingen. Het was zijn trouwdag, meldde de speaker van tevoren. Misschien dat zijn uithalen daardoor extra gepassioneerd klonken. Met onze armen om elkaar heen zongen en deinden we mee.
Het aftellen begon. Het startschot klonk. Daar gingen we, direct de Erasmusbrug op. Een machtig gezicht, al die lopers, de brug badend in het zonlicht. We liepen een prettig tempo met ons cluppie. Na de eerste waterpost al dunde het groepje iets uit, maar we zaten allemaal lekker in ons ritme. Twee tophazen voerden ons teampje aan. We liepen ‘op Zuid’ en al na acht kilometer stonden daar de eerste bekenden, herkenbaar aan een vrolijke oranje cowboyhoed.
Overal plukjes supporters, af en toe muziek. Bij de Slinge werd het drukker en ik merkte direct wat dat met je doet. Je gaat een beetje vliegen. Zeker als je daar ook nog vrienden ziet die je enthousiast staat toe te juichen. Ondertussen voelde ik mijn knie al een beetje zeuren. Het was een blessure waarvan ik hoopte dat hij pas rond het 21-kilometerpunt de kop op zou steken. Toch niet nu al?! Bij de drankpost op 15 kilometer stopten we even voor een korte sanitaire stop. Toen besloot ik om nog één kilometer met m’n groepje mee te lopen, om te kijken hoe mijn knie het zou houden.
In onze korte stop had ik wat rekoefeningen gedaan en de eerste kilometer voelde weer wat beter. Mooi. Ik wist wel dat de kans dat ik deze marathon uit zou lopen klein was, maar ik wilde het in elk geval proberen. Een paar kilometer later besloot ik mijn groepje toch te laten gaan. Met pijn in m’n hart, want het was prettig gezelschap en ik wist dat het zonder groepje nog veel moeilijker zou worden. Maar ik moest realistisch zijn en nam afscheid. Ik stopte, rekte en strekte en ging weer door.
Dat ritueel herhaalde zich een keer of vier, totdat ik het halve marathon-punt over was. Even wandelen, nog maar weer wat rennen en toen zei mijn knie definitief: “Ho! Waar ben jij nou helemaal mee bezig, mafkees! Ik doe niet meer mee!” En gelijk had-ie. Hij eist tijd om eerst volledig te herstellen en dán die mooie marathon af te leggen.
Ik wist dat mijn ouders op het 23-kilometerpunt stonden, bij de Maashaven. De laatste meters legde ik wandelend af. Daar waren ze. En dit was meteen ook het eindpunt voor mij.
Ik ben niet gefinisht. Vind ik dat jammer? Zeker. Heb ik spijt dat ik toch gestart ben? Absoluut niet! Wat een feest was het, al die enthousiaste supporters en lopers. Volgende keer sta ik weer in dat startvak en dan zal ik, ijs en weder dienende, ‘De Mooiste’ uitlopen. Eén ding werd me maar weer eens duidelijk: You never walk alone!


Goed gedaan Sylvia! Genieten en naar je lichaam luisteren 🙌
LikeGeliked door 1 persoon